From our window, towards the south-west, we see the city of Zandvoort, in the distance behind the dunes. The whole scene can be very charming, with amazing sunsets, low hanging mist between ranges of dunes, and on clear days there is the sea behind the skyline. But with torrential rains and storm the whole world looks like an aquarium. The skyline is not particularly beautiful, striking are the Palace Hotel (also known as Bouwes tower) in the centre, the lighthouse to the left and some hotels to the right. For an impression of the countryside stretching out in front of my window have a look at this page.
Before we came to live in our present home in Bloemendaal in 1982 we used to go to Zandvoort for some beach fun. You take the train from Amsterdam and in less than half an hour you reach Zandvoort. The beach is a five minute walk from the station. On warm days there are many extra trains, but they are very crowed, and on the return trip smelly of sweat and sun oil. Going by car is worse, the traffic is hell. The obvious choice is the bicycle, it is a bit far from Amsterdam but contemporary cycles are very fast. When I was young normal bikes did about 15 to 20 km/h which meant more than an hour.
From where we live the place to go is Parnassia, which is 15 minutes by bicycle. But we used to walk, which takes one hour and 15 minutes through the delightful dune landscape. Zandvoort is a place of scoundrels (patjakkers*), plebeians (proleten*), boors (patjepeeërs*), *** U (kronelijers*) and tourists, especially Germans (moffen*). The latter seem to love Zandvoort and Zandvoort loves them (or their money). [*voor de Nederlandse lezers is er onderaan deze pagina een toelichting.] Let me make it clear that I’m talking about a certain reputation of Zandvoort folks, in reality our friends who live there are fine people!
Zandvoort’s known history goes back to the 13th century, when it was called Sandevoerde, (sand as in sand + voerde/voorde, which is a dry bank in a wetland). It was owned by the lords of Brederode, who were related to the dukes of Holland, all scoundrels. The livelihood of the locals was fishing, but in the middle of the nineteenth century it became a sea resort. Tourism is a very big thing now.
And then there is the racing circuit. There was formula 1 racing from 1952 to 1985, when it was stopped because of the noise. From 2020 F1 racing is supposed to return in spite of strong protests from wildlife and environmental organisations—the dunes around are a marvellous habitat. The pollution, the noise, the immense crowds, it is a totally irresponsible madness. Amazingly the whole council of Zandvoort, including the green and progressive political parties voted in favour of F1. What a bunch of hypocrites. Indeed, scoundrels!
However, the main idea of this page is the view from our window, as I said in the beginning. Now here is what my iPhone Xr makes of it:
Really a very wide angle that leaves Zandvoort almost invisible. The next image is taken with a 25mm Mitakon (35mm equivalent of 50mm), known to be more or less the angle of view that seems natural to us.
But now comes the trick. I mounted my 75-300mm lens on the Olympus Pen-F and took 6 images at 300mm in the Olympus Hires Raw mode. Each image is 10386 pixels wide and the six images (stitched together with Affinity Photo) together are 51491 × 7557 pixels. Clicking on the picture below will take you to a separate window. It is a Zoomify page, which starts out with an overview of the whole scene. You can zoom in by clicking on the image (and repeat this to zoom in more) and zoom out by double clicking. When the new window opens I would recommend that before anything else you press the full screen button in the toolbar. Then, if you repeatedly click on the lighthouse on the left you can see the curtains in the windows. Similarly, clicking several times on the building to the right will reveal its name. Please note that a smartphone is not ideal for all this.
Over the years I have done this a number of times with different cameras and different lenses, but so far this is the best result (see this page for more info on my gear). What certainly helped is the very low level of fine dust thanks to corona and fine weather conditions. The picture below shows the position of the camera and the subject. The red line is the skyline of Zandvoort, the blue dotted lines show the angle of the image above, the yellow dotted lines approximately the ‘normal’ angle of view.
For Dutch language readers only:
Over de woorden patjepeeër, proleet, patjakker en mof
Met een toegift over mijn neologisme “kronelijer”
Uit het wonderlijke Woordenboek der Nederlandse Taal, het grootste woordenboek ter wereld met tussen de 350.000 tot 400.000 woorden die verdeeld zijn over 43 banden samengesteld tussen 1851 en 1998
PATJEPEEËR
znw. m., mv. -s. Herkomst onduidelijk. Wellicht gevormd uit de zinverwante woorden patser, patjakker en plebejer (vgl. heestermans, Luilebol! [1989] en V.D.E.W.2). Ten onrechte wordt in v. dale [1976] het woord een neol. genoemd.
Rijke en ordinaire man; proleet; patser.
- Patjakker, liederlijke vent, gemene kerel, smeerlap, deugniet, fielt. Hiernaast het neol. patjepeeër, v. dale [1976].
- Alleen als Hendrik van de 42 meegaat … draait het altijd op ruzie. Loopt ie tegen de keu van ‘n Schevelinger aan, krijgt een jouw midden in z’n wezen en dan komt de een of andere patjepeeër er tusschen, die hem een meppes met een boksijzer wil geven, last, Zuiderzee 78 [1934].
- De boksring … zoals hij stond in de Tuin, achter Maison Versteeg & Rikkers …, waar niet alleen gebokst werd, maar ook geworsteld, en niet door zo maar patjepeeërs, maar door meneren die thans Tuan Besar zijn, tjalie robinson, Piekerans 228 (ed. 1965).
- Onuitstaanbaar alleen zij, die zich op het in de stad geïnvesteerde menselijk `weten en kunnen’ laten voorstaan als de eerste de beste patjepeeër, den besten in Zijn Akker is de Taal 11 [1970].
PROLEET
znw. m. Uit hd. prolet, een waarschijnlijk in de studententaal ontstane verkorting van hd. proletarier (zie weigand-hirt).
Minachtende benaming voor een persoon uit een onbeschaafd milieu of van grove levensopvatting.
- Evenmin als het type van den gewonen, laaggeboren inlander zich ooit verloochent, zal men zich daarin vergissen, dat men een adellijke voor een proleet aanziet, v. maurik, Tòtòk 276.
- Ieder burger, vooral in de akademiestad, is voor hem (den student) een ”philister”, een ”ploert” of ”proleet”, de groot, Groenloopen 12.
- Je hebt ‘n hoop proleten die Van Balen heeten, maar die ik ken zijn zeer geciviliseerde lui, Avondpost v. 20 Oct. 1909 (een student spreekt).
- Het ”devies” van de club-in-wording … ”geen proleten, geen vrouwen, geen Joden”, c. v. bruggen, Het Joodje 88.
- Een proleet ben je ook omdat je je opdringt en je niet beheerschen kunt, 90.
- Dus ben ik straks een echte dame En netjes naar m’n stand gekleed, Dan hoef ik me niet meer te schame, Dat ik de meid ben en proleet, v. iependaal, Tusschen Kuil en Achterdoek 52.
- De arbeider, slaaf nog, geboren: proleet, … balt de vuisten en duidelik weet: de strijd met de heersende klasse wordt heet, g. v. oorschot, in Flarden 12.
PATJAKKER
znw. m., mv. -s. Een woord van vreemde herkomst, dat in platte taal gebruikt wordt als scheldwoord en schimpnaam voor iemand dien men minacht, in den zin van: deugniet, fielt, gemeene of liederlijke vent, smeerlap. Als het woord uit de zeemanstaal afkomstig is, zou het eene verbastering kunnen zijn van het Javaansche, ook in het Maleisch bekende, badjag, zeeroover. De g wordt aan het einde als k uitgesproken en de dj gaat in het Nederlandsch over in tj (gelijk in baatje uit bâdju); voor den overgang van b en p aan het begin van het woord vergelijke men b.v. pitsjaren, door middel van een sein aan boord roepen, uit mal. bitjára. Zie stoett, Spreekw.³, n°. 1704.
- Padjakker, deugniet, schelm, Boeventaal 50.
- Een echte patjakker van een vent, opprel.
- Zoo’n patjakker! — Die patjakker had drie maitressen, paap, Kap. v. Liestermonde 115.
- O ja, dat zijn die leelijke patjakkers uit Haarlem, Het Padvindersblad 1, 7.
- Als scheldwoord: Vuile (of: gemeene) patjakker! poëem WNT
Aanm. Het is niet waarschijnlijk dat patjakker (met den klemt. op pat) verwant is met de in Z.-Nederl. bekende woorden patjak, patjik, schooier, bedelaar, hinkepink, sukkel, naast patjakkelaar, pitjakker, patjikker, hinkepink, vooral van een slecht paard gezegd, en de ww. patjakken, patjakkelen, door den modder baggeren, sukkelen, naast pitjakken, petjikken, patjikken, hinkepinken, kwalijk gaan (zie de bo [1873], schuerm. [1865-1870], joos [1900-1904], rutten [1890]). Deze zullen wel afgeleid zijn van het ww. tjakken, tjakkelen, hinken, sukkelen, met het voorvoegsel pa-, dat in Z.-Nederl. ook in andere woorden voorkomt (verg. bij schuerm. [1865-1870] en de bo [1873]).
MOFFE
(muffe), znw. m. Ndl. mof; eng. muff, lafbek. Het reeds in de middeleeuwen bekende scheldwoord, waarmede men te Aken een Keulenaar (Kölsche muff, De Jager, Freq. 1, 401) en in Nederland een Duitscher pleegt aan te duiden. Vgl. de aanh. bij Lübben op mal: “ita (muffe) vocant hominem insipidum, Belgae solent Germanos ita vulgo vocare, qui contrario eos nominant malle hollanders”. Het woord zal wel eigenlijk beteekenen zuurmuil, of iemand met een grooten of opgeblazen mond, blaaskaak, en samenhangen met moffelen; z. ald. en vgl. De Jager t. a. p., alsmede Franck op mof, 1e Art.
- Het reeds in de middeleeuwen bekende scheldwoord, waarmede men te Aken een Keulenaar (Kölsche muff, De Jager, Freq. 1, 401) en in Nederland een Duitscher pleegt aan te duiden.
**KRONELIJER (niet in WNT)
afgeleid van coronalijder, naar analogie van klerelijer dat afgeleid is van choleralijder. zoals ook in “krijg de klere”, een verwensing. In het Engels wordt dit vertaald als “*** U”
KOLERE
— KOLEIRE —, znw. vr., g. mv. Uit fr. colère `woede’ (< lat. cholera `geelzucht’). Zie ook +KLERE.
- (Vl.-België) Woede, gramschap, toorn.
- In den krachtterm als de kolere waarmee hevigheid wordt aangeduid.
- Samenst. Kolereding, rotding.
- Kolerelijer, rotvent, rotzak.
- Kolerezootje, rotzooi.
KLERE
— KELERE —, znw. vr. en onz., g. mv. Als term in de volkstaal, verbastering van fr. colère `woede’ < cholera. Zie ook +KOLERE. + Als krachtterm of in verb. die als krachtterm worden gebruikt.
Inz. als verwensching: krijg de resp. het klere, laat ze ‘t klere krijgen, allemaal de klere, krijg de pest, de vliegende tering, val dood.
v. dale [1950 ᬶ].
- — Hij: As ik van ‘t werk ben moede neirgezeite’, Bij mijne vrouw en goeie kammeraad, Tevreide’ ‘t maal des werkmans heb gegeite’, (terzijde): Meezinge’ kreng! —Zij: Krijg ‘t keleera! cocheret, Speeldoos 35 [1928].
- ”Allemaal de keleire …” zei hij uit de grond van zijn hart tegen de zaal, Vrije V. 15 Maart 1947.
- Laat ze maar ‘t keleire krijgen, je zet ‘m (t.w. den hoed) niet af hoor moe, dan gaat ze maar vooran zitten! Parool 4 Juni 1948.
- `Wat doe je nou?’ vraag ik. … `Krijg de kelere,’ zegt hij en haalt een knots van een klinker uit het trottoir. Even later vliegt die klinker dwars door het vensterruit de slaapkamer in, v. amerongen, Pistolen Paul 118 [1968].
Als vloek: verdomme.
- `Kelere,’ zei een voor Bronzo gezeten man, toen de zojuist door hem in de hal van de bioscoop aangeschafte ijsco hem uit de hand glipte en op zijn keleren viel, r. campert, Schijnbew. 36 [1963].
Samenst. Klerehanden, rothanden, handen van een minderwaardig persoon.
- Kijk! … lachte ze door, … se kelére-hande stane te befe! querido, Jordaan 2, 309 [1914].
- Klerelijer, rotvent, rotzak. v. dale [1976].
— Het is ook waarschijnlijk dat de vaderlandse scheldliteratuur — van slijmjurk tot keleirelijer door de Jordaan overheerst — een mannelijke taalcreativiteit als bron heeft, Tijd 27 Juli 1963.
- Klerevent, rotvent, rotzak, klerelijer.
- Wat een klere vent! een rotvent, v. dale [1976].
COLERE
Modern lemma: cholera, Middelnederlandsch Woordenboek: colera
Oudste attestatie: Nederrijn, 1253
Etymologie: Vgl. Mlat. colera, Lat. cholera ‘gal’.
Korte betekenis: buikloop (?)
- Buikloop, buikpijn (?)
herten+tunge met ysope et ende drinc sten dranc mít lacrisse ende mít anís al+dus so heues+tu dí der colere geboet. Gez.reg. p. 346, r. 26-27, Nederrijn, 1253
Voor meer etymologie: http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/cholera
Ik heb Zandvoort ook altijd lelijk gevonden. Tot 1968 woonde ik aan de westrand van Haarlem, waar de stilte in de idyllische tuinderijen en bollenvelden werd verstoord door het geronk van het circuit. Aan de hele Nederlandse Noordzeekust ken ik trouwens geen enkele mooie badplaats. De mooie plaatsen liggen landinwaarts, zoals Bergen, Bloemendaal en Aerdenhout. Ik ken de Belgische Noordzeekust goed (wij hebben twee keer de wandeling van Frankrijk naar Nederland gemaakt over de Belgische stranden en boulevards) en die kust is qua bebouwing nog lelijker – ja, dat kan. Maar met twee uitzonderingen: Oostende heeft de allure die Scheveningen mist en De Haan heeft het fraaie stratenplan en de aardige villa’s die Zandvoort mist. Verder is Zandvoort een rechts bolwerk en is dat altijd geweest. Het was de gemeente met het hoogste percentage NSB’ers van Nederland een plaats waar de synagoge vernietigd is.
Dank Kees, voor deze aanvullingen.